In 1261 overlijdt de amper dertigjarige hertog Hendrik III van Brabant. Hij krijgt een laatste rustplaats in de Predikherenkerk te Leuven. Er is echter geen rust weggelegd voor het hertogdom. Hendrik laat immers vier minderjarige kinderen achter:
● Hendrik (1251-1272)
● Jan (°1252 of 1253-1293)
● Godfried (°? -1302)
● Maria (°1254-1321).
Troonopvolgingen zijn altijd spannend, maar als er geen of – zoals hier – enkel minderjarige
erfgenamen zijn, geeft dat gegarandeerd problemen.
Zolang de oudste erfgenaam minderjarig is, moet er immers een regent in zijn plaats regeren. Een
gegeerde positie, want als regent van Brabant regeer je over een bijzonder groot en machtig
vorstendom én heb je veel invloed op de toekomstige hertog. Drie belangrijke heren claimden recht
te hebben op deze functie:
● Hendrik van Gaesbeek, als kleinzoon van hertog Hendrik I van Brabant
● Graaf Otto II van Gelre, ook een kleinzoon van Hendrik I van Brabant
● Landgraaf Hendrik I van Hessen, zoon van hertog Hendrik II van Brabant en halfbroer van de
overleden Hendrik III.
Uiteindelijk was het echter de moeder van de kinderen, hertogin-weduwe Aleidis van Bourgondië,
die aan het langste eind trok en als regente optrad voor haar oudste zoon Hendrik, tot die in 1261 de
troon kon bestijgen als Hendrik IV.
Helaas was de rust in Brabant van korte duur, toen bleek dat de nieuwe hertog omwille van fysieke
en/of mentale gebreken (wat hij had, is niet duidelijk) niet in staat bleek te regeren. Hendrik IV zag in
1267 af van zijn rechten op de troon ten gunste van zijn jongere broer Jan en trad in in een klooster
in Dijon.
Jan, dus niet voorbestemd om ooit hertog te worden, zou de beroemdste hertog van Brabant
worden!
Jan is het bekendst van zijn grote overwinning in de Slag bij Woeringen (1288), het bloedige
hoogtepunt van de Limburgse Successieoorlog (1283-1288), waardoor hij het hertogdom Limburg
verwierf.
Jan was een veelzijdig en avontuurlijk man: hij ging tweemaal op kruistocht naar het huidige Spanje,
was dichter en minnezanger (een aantal van zijn liederen zijn bewaard), rokkenjager en een echte
tornooitijger.
Die passie zou hem uiteindelijk fataal worden. Op 3 mei 1293 raakte hij dodelijk gewond bij een
tornooi in Bar-le-Duc. Hij werd begraven in de Minderbroederskerk te Brussel.